De wederkerigheid van gezien worden
De dagboek-items met als titel ‘Kristalbos’ vormen een geheel. In Kristalbos — Inleiding vind je algemene informatie over dit project.
(Foto boven: Detail van tekening ‘Diepe tijd’)
Acacia
7 Mei 2018: Om negen uur wandel ik weer eens naar het meest oostelijke punt van mijn Kristalbos-territorium, het Alleebusch (AB), zo’n 22 km heen en terug. Het is nog koel in het Schinveldse bos, het wordt warm vandaag. Ik steek het Niederbuscher veld over langs diepe tuinen, schuurtjes en fruitbomen aan de ene kant en korenvelden aan de andere.
Tijdens het lopen verandert mijn tijdsbesef, mijn hoofd valt samen met het ritme van ademhaling en voeten. Ineens ervaar ik dat ik ergens ben in plaats van dat ik ergens heenga.

Net als bij mijn eerdere wandelingen naar het AB sta ik op een hoek even stil onder de breed uitwaaierende kroon van een acacia en verwonder me over de intense helderheid van het licht in het transparante lentegroen boven me. Bij het laatste huis steek ik de Krümmelbach over en ben in het AB.

Temenos
Even later bereik ik de oostrand van het AB met uitzicht over de golvende velden. Daar slenter ik langzaam door een waas van teer stralend groen van eik naar eik in de richting van een rechthoekige omwalling (20×20 m), waarschijnlijk een Keltische of Gallo-Romeinse cultusschans of temenos. In het midden van de omwalling wijst de wichelroede naar een krachtplek, een bevestiging van wat ik al eerder vermoedde: hier concentreert zich het witte aspect van de drievoudige godin. Eerder beschreef ik al de zwarte- en de rode-godinplek in [Kristalbos — Alleebusch 1](kristalbos-alleebusch 1).

Toen ik deze plek voor het eerst ontdekte schreef ik (27 maart 2003): “Ik ben door het AB naar een krachtplek met twee forse eiken gelopen, die binnen rechthoekige omwalling met minder ondergroei staan. Het is een plek die me ontroert, een oude plek met nieuwe energieën, weldadig en rustgevend. Ik zie een trillend lichtveld, eerst geelgroen gemengd met lila, vervolgens witgeel, daaronder verschijnt oranjerood.”

Van IJzertijd naar diepe tijd
Het is inmiddels behoorlijk warm geworden. Ik loop speurend naar stenen met een opvallende vorm over het veld waar zich ooit een IJzertijd-nederzetting bevond. Na enige tijd vind ik een mooie polijststeen met een gladde gepatineerde, driehoekige onderkant. Een jaar later zal ik op het voetpad tussen de temenos en de omheining van de militaire basis nog een langwerpige slijpsteen vinden.

Ik herinner me mijn verbazing toen ik enkele jaren geleden op hetzelfde veld een steen vond uit de diepe tijd, namelijk een 430 miljoen jaren oud versteend orgelpijpkoraal ‘syringopora’, afkomstig van tropische koraalriffen die ontstonden in het Siluur. ‘Later’ werd het als silurisch gesteente vanuit het hooggebergte meegevoerd door de oer-Maas. Deze bergen zijn inmiddels afgesleten tot de 60 km van hier verwijderde Ardennen.

8 Mei 2020: Als ik in de periode van de corona-pandemie eerst de diagnose non-Hodgkin lymfekanker krijg, en later dat jaar ook nog beginnende longkanker (die gelukkig in een zeer vroeg stadium ontdekt en operatief verwijderd kan worden) besef ik meer dan ooit hoe kwetsbaar en tijdelijk het leven is. In deze periode van medische behandelingen en herstel werk ik gestaag aan een tekening met als titel ‘Diepe tijd’, een ontdekkingstocht op papier. Via een veelheid aan lijnen met interfererende ritmes, geïnspireerd door foto’s van een gletsjer, creëer ik een doolhof, een doorgang van aandacht en inkeer naar een andere tijdsdimensie.

Zes jaar later
21 Mei 2024: Vandaag doe ik het wat rustiger aan dan zes jaar geleden: de helft van de afstand Schinveld-Alleebusch doe ik met de fiets en vanaf de grens bij Niederbusch ga ik te voet verder. Ik volg het bospad dat parallel aan de Krümelbach loopt. Waar het pad bij het hek van de militaire basis naar het oosten afbuigt valt me voor het eerst een langwerpige kuil en een verheffing op met kenmerken van een krachtplek: minder ondergroei, een dikke berk en een markante den.
Ik realiseer me nu dat deze locatie, samen met twee andere krachtplekken die ik op eerdere wandelingen leerde kennen, een driehoek vormt van de Witte, Rode en Zwartegodin. Zonder ernaar op zoek te zijn zie ik ineens na al die jaren de samenhang tussen deze plekken.

Wederkerigheid van gezien worden
Verderop, bij de toegangspoort van het militaire vliegveld, passeer ik de tweede plek met een geheel andere sfeer, zonnig en open, met drie imposante, oude dennen (Rode godin) en een langwerpig bergje (Solarplek). Na honderd meter ben ik bij de derde krachtplek, waar ik de kuilen en bergjes bestudeer en geniet van de fijne energie.

Het ontroert me, de verbinding die ik met dit samenhangend natuurlijk landschap ervaar, de wederkerigheid van gezien en omhuld worden…