Meanderend licht — wat is schoonheid?
‘Schoonheid’ van de natuur overstijgt mijns inziens de tegenstelling mooi-lelijk — in de door mensen gecreëerde omgeving werkt dat anders — en is misschien te omschrijven als de ervaring van totale, niet te bevatten samenhang van levensvormen; met als hoogtepunt voor mij het bronbos, als equivalent voor oerbos dat helaas te ver weg is, en meanderende beekdalen. Het zijn de laatst overgebleven zones van organisch gegroeide natuur in het Nederlandse landschap.
In maart maakte ik een wandeling langs de Roode Beek in nationaal park de Meinweg. Het lage intense licht tussen de bomen kondigde de lente al aan. Het pad liep over de hoge oeverwal zodat ik de meanders en de zich in het water spiegelende elzen en eiken
goed kon overzien.
Deze week zet ik twee nieuwe schilderijen op met de meanderende beek als onderwerp. Het eigenlijke onderwerp is het vibreren, stromen en resoneren van al die kleurvlekjes aarde, water, licht met elkaar — en opnieuw ook in mij als ik schilder.
De gebogen, horizontale oeverlijnen van de beek vormen samen met de rechte en flauw gebogen verticalen en diagonalen van eiken en elzen de compositiestructuur. Het is mijn intentie om in deze serie het lossere handschrift met meer variatie van grotere en kleinere kleurvlekken verder uit te werken.
Is schoonheid ook: het doorstroomd worden en bezield zijn van al het leven, door water en licht en bloed, door onzichtbare trillingen — het open gaan en opgaan van het bewustzijn in deze totale samenhang?
Ik loop straks voor de zoveelste keer de Eindstraat uit het beekdal in, en oefen deze ‘samenhang’ in het bos samen met de bomen, het licht, en wordt soms even licht, lichter, leger, voor mij de beste manier om steeds nieuwe beelden te kunnen schilderen.